De Aldringaborg of 'grote borg' bij Feerwerd
De Aldringaborg op de kaart van Willem en Frederik Coenders van Helpen (1678). Licentie: Publieke Domein.
Aldringaborg
De 'Aldringaborg', ook 'Aldringaheerd' of 'grote borg' genoemd, is een borg ten noordwesten van het dorp Feerwerd geweest. Op de plek van de borg is later boerderij 't Olde Bosch gebouwd. Sinds 2012 staat op deze plek, Zijlsterweg 4, Feerwerd, de nieuwe kantoorboerderij van het bedrijf Koepon[1].
De grachten rondom de boerderij zijn nog grotendeels intact. Aangezien de borg een dubbele grachtenring heeft, wordt het voor mogelijk gehouden dat de bossages aan noordzijde van het Lucaspad ten zuiden van de borg vroeger bij de singels gehoord hebben.
De borg in de Atlas Schoemaker (ca. 1725, bewerking van Coenders). Licentie: Publieke Domein.
Geschiedenis
De familie Aldringa heeft het huis gezien het feit dat zij rond 1600 eigenaar zijn geweest van het graf van Jacop Tayenghe, overleden in 1539, mogelijk geërfd van de familie Tayenghe, die in de 16e eeuw voorkomt in Feerwerd. In dit graf zijn later nog drie Aldringa's begraven. Het bestaan van een borg komt voor het eerst voor in 1610, als Meit Hoendrix, de weduwe van Jebbo Aldringa, overleden vóór 1588, een conflict heeft met Tet Douwema, de vrouw van Sytz van Botnia van de Luursemaheerd, de kleine borg van Feerwerd. De eigenaren van beide borgen kunnen niet echt goed met elkaar overweg. Het geschil draait over het feit dat Tet glazen in de kerk van Feerwerd heeft gezet waarop staat dat zij de erfvrouwe van Feerwerd zou zijn en Tet het er onder andere niet mee eens is dat Jebbo en Meits zoon Popco Aldringa zich hoofdeling van Feerwerd noemt. Het geschil wordt door de Hoofdmannenkamer beschouwd als iets wat ze onderling moeten verdragen als 'goede ehrlevende luiden'. In 1624 overlijdt Popco en gaat de borg over op zijn neefje Jebbo Aldringa.
'Feertwert tot Feerwert
'. Uitsnede van de kaart van Stellingwerf, uitwerking van de tekening van Schoemaker.
Rechtsboven: wapen Aldringa. Licentie: Publieke Domein.
William Makdowell
In 1645 ontstaat een nieuw conflict als professor William Makdowell[2], de eigenaar van de kleine borg, en naar eigen zeggen 'principaelste collator[3] ende hovelinge tot Feerwert', Jebbo er bij de hoge justitiekamer [4] van beschuldigt het uurwerk met de wapens van de kleine borg van de kerk te hebben gesloopt en in plaats daarvan een nieuw uurwerk met zijn eigen wapens te hebben geplaatst. Er zijn in die tijd echter geen hoofdmannen beschikbaar voor een rechtszaak, waardoor het conflict niet wordt opgelost. Jebbo's zoon Gerhart vertrekt naar de naar hem vernoemde Aldringaheerd of Bloemersmaheerd in Niekerk. In 1658 overlijdt Jebbo en wordt de Aldringaborg publiek verkocht. De omschrijving van het goed luidt dan:
Een schoon en welbetimmerd huis met allerhande accommodatie van kamers, keuken, kelder, brouwhuis, paardenstal, een goede schuur, twee schone hoven met vruchtbomen en andere plantages, een tuin, poorten, brug, grachten en singels, met 72 grazen land, gerechtigheden, item een kelder, "begrafenis" en gestoelte in de kerk.
Verkoop
De borg wordt voor 540 carolusgulden per gras verkocht aan Agnes van Bassen, de weduwe van Derck Alberda, die weer een broer is van Elisabeth Alberda, de vrouw van Makdowell van de kleine borg. Daarmee zijn beide borgen in dezelfde familie gekomen. Rond 1667 lijkt Reint Alberda, de zoon van Derck Alberda en Agnes van Bassen, de borg te hebben verkregen. Hij woont dan zelf op de kleine borg en zijn moeder Agnes in de grote borg. In 1696 sterft Reint Alberda echter, waarop zijn schuldeisers de beide borgen een jaar later laten verkopen. Het aantal grazen land is dan reeds teruggelopen tot 59,75. Het huis wordt voor 11.600 carolusguldens gekocht door Maria Commersteyn van Poelgeest [5] en Koudekerk op naam van haar man, de in 1695 wegens verduistering uit Holland en Utrecht verbannen belastingontvanger Gerard Schatter van Petten. Beide echtelieden verkeren echter in huwelijkse twist en al snel gaan ze uit elkaar.
De Aldringaborg op de kaart van Regemortes. "Den loop des Reitdieps neffens desselfs dijcken ende alle gelegenheijt, anvancknemende van 't nieuwe kanaal ende eijndigende an de Swalve", Johannes Baptista van Regemortes, - fragment. Licentie: Publieke Domein.
Ripperda
In 1706 vertrekt Gerhard naar de stad Groningen en Maria naar de Englumborg, waar haar dochter en schoonzoon Johan Willem Ripperda wonen. Zij neemt daarbij een paard, haver en wat meubilair van de borg mee, waar Gerard het niet mee eens is. Hij laat een proces tegen haar aanspannen om deze 'ontvreemde' goederen terug te krijgen. Ripperda kiest echter voor eigenrichting. Hij valt samen met een aantal dienaren de borg binnen en neemt de koopbrief en het aanwezige geld mee. Bij deze inval worden grote vernielingen aangericht in de borg. Vervolgens laat hij Schatter zijn huis in Groningen uitzetten en laat hem arresteren en naar de Hoofdwacht [6] brengen. Schatter en zijn meiers spannen daarop in totaal 15 processen tegen Ripperda aan bij de hoge justitiekamer, die hem vervolgens zelf ook 'berover van de borg te Feerwerd' noemt en hem veroordeelt. Een en ander wordt juridisch uitgevochten tot een revisie aan toe. Ripperda weet echter uiteindelijk met een schikking weg te komen.
Foto: ©Jur Kuipers. De grafzerken en de grafkelder van het geslacht Aldringa in de kerk te Feerwerd zijn opnieuw blootgelegd op 6 augustus 1936.
Foto boven:
Sluitsteen/afdeksteen op de grafelder in de kerk van Feerwerd, met als opschrift:
DIT IS DE INGANCK VAN JONCKER ALDRINGA KELDER.
Wapens: Rechts: Aldringa. Links: Broersema, doch zonder ster. Helmteken: Aldringa. N.B. Hierbij: GDW, nr. 1182. Afgebeeld als GDW, nr. 317. Popco Aldringa, overleden januari 1624, gehuwd Groningen 10 januari 1613 Pietertie Broersema, overleden tussen 21 mei 1625 en 2 mei 1628. Zie: NLW, 1938, k. 113. b. Grafzerken GDW, blz. 256, nr. [1180]. Opschrift:
SA° 1614, DEN 10 JULI, IST KINDT JEBBO ALDRINGA IN DEN HEREN GERUST. A° 1615, DEN 2 SEPTEMB., IST KINDT MEINT ALDRINGA IN DEN HEREN GERUST.
N.B. Zie: GDW, nr. 1180. Afgebeeld als GDW, nr. 317. GDW, blz. 256, nr. [1182].
Ondertussen verpacht Gerhard in 1712 de borg met bijbehorende rechten voor 9 jaar aan Johan Dominicus van Heerma en Clara Francisca Gramaye voor de som van 16.500 carolusgulden. Ripperda weet beide echtelieden er echter reeds in 1714 toe te bewegen de rechten van de borg op hem over te dragen.
Het wapen van het geslacht Aldringa zoals vroeger aanwezig op een gebrandschilderd officiersglas uit ca. 1660 in de Nieuwe Kerk in Groningen. Allard (of Allert) Aldringa was toen een van de burgemeesters van Groningen. Licentie: Publieke Domein.
Ludolf Luurd van Ripperda
In 1734 verkoopt zijn zoon Ludolf Luurd van Ripperda de borg voor 18.000 carolusgulden aan de stad Groningen. De stad is het enkel om de rechten van de borg te doen en laat deze daarop in 1735 voor 635 carolusgulden op afbraak verkopen aan aannemer Christiaan Allardi. In 1810 verkoopt de stad het landgoed van 62 grazen aan een particuliere koper. Het huis is dan al vervangen door de boerderij 't Olde Bosch', die gezien een gevelsteen die zich vroeger op het voorhuis heeft bevonden rond 1765 vermoedelijk opnieuw wordt gebouwd[7]. In 1973 is de boerderij hernoemd tot Aldringaheert. Later wordt ook een nieuwe uitrit aan oostzijde van deze boerderij aangelegd naar de Zijlsterweg ten noorden van Feerwerd[8].
In 2012 wordt de bijna 250 jaar oude boerderij afgebroken en wordt op de plek het kantoor van het bedrijf Koepon van miljardair Wijnand Pon gebouwd in de vorm van een kop-hals-rompboerderij naar ontwerp van De Zwarte Hond[9].
De kantoorboerderij Koepon (2012) op de borgstee van de Aldringaborg te Feerwerd met een oppervlakte van 1392 verkantie meter.
Dit is slechts een klein deel van het interieur van de kantoorboerderij.
Bron: Werkboerderij Koepon, Feerwerd.
Noten:
1. Kantoorboerderij Koepon. BuroLicht, 16 augustus 2018.
2. William Makdowell, ook Macdowell, (Makerstoun (Roxburghshire), 15 oktober 1590 – Londen, 17 februari 1667) is een Schotse filosoof geweest. Hij is de eerste hoogleraar in de wijsbegeerte van de universiteit die in 1614 werd gesticht te Groningen.
3. Het collatierecht, naar het Latijn "præsentatio sive collatio", in het katholiek kerkelijk recht "jus patronatus", is het recht om een geestelijke, een pastoor of een dominee voor te dragen ter benoeming. Het recht is erfelijk en wordt in Nederland in 1922 afgeschaft met de bepaling dat de eigenaar het recht tot zijn of haar dood mag blijven uitoefenen. Koningin Wilhelmina bezit tot haar dood in 1962, als laatste particulier, het recht van collatie in Apeldoorn. Zij zoekt daar de dominees uit.
4. De Hoofdmannenkamer is van de 15e tot de 18e eeuw een rechtsprekend en bestuurscollege dat is dan gevestigd in Groningen en ook werkt voor Groningen en de haar in eigendom toebehorende gebieden. Zij bestaat aanvankelijk uit burgemeesters en raad van deze stad. Later worden vertegenwoordigers van de stad aangesteld. Deze vertegenwoordigers hoofdmannen genoemd, zijn vier personen die worden aangewezen uit de oud-burgemeesters en raad. De Hoofdmannenkamer vergadert aanvankelijk op het stadhuis van Groningen. In 1749 wordt haar naam gewijzigd in Hoge Justitiekamer van Stad en Lande. In 1652 stellen de Ommelanden een eigen Justitiekamer in Middelstum in, die echter niet lang bestaan heeft.
5. Van Poelgeest is een middeleeuws adellijk geslacht dat veel landelijk grondbezit heeft gehad in het Rijnland gebied. Zo hebben ze het bezit van Poelgeest, Heerlijkheid Hoogmade, Jacobswoude, Koudekerk aan den Rijn en de Hoge heerlijkheid Zuid-Polsbroek. Ze verkrijgen door de jaren heen meerdere grondgebieden maar er wordt ook veel verloren, mede door de Hoekse en Kabeljauwse twisten waarbij de Van Poelgeesten verwoede Hoeken zijn geweest. Later gaan ze zich "Van Hoogmade" noemen omdat Poelgeest aan anderen toevalt. Het geslacht heeft vanaf 1252 tot aan 1637 bestaan.
6. De Hoofdwacht is de benaming voor twee gebouwen in Groningen, die gedurende de geschiedenis de functie van hoofdwacht hebbenvervuld. Tot 1836 is dit een pand op de hoek van de Oude Boteringestraat met het Lopende Diep en vanaf 1841 een pand aan de Grote Markt. Het pand heeft uit een wachthuis bestaan waar de militairen en stadswachters verblijven die de noordgrens van de stad moeten bewaken. Later wordt er ook een gevangenis gevestigd.
7. Jan Delvigne [red.], Vroeger in Middag. Uit de historie van de gemeente Ezinge. Uitg. Scholma, Bedum, druk 1994, pp. 39-41.
8. Formsma e.a., De Ommelander Borgen en Steenhuizen
9. De Zwarte Hond is een Nederlands architectenbureau dat in 1985 te Groningen is opgericht. Het heeft naast zijn kantoor in Groningen sinds 1995 ook een kantoor in Rotterdam en in 2011 opent De Zwarte Hond een kantoor in Keulen, waarmee het bureau een stap naar Duitsland maakt. Bonnema Architecten maakt sinds 2012 deel uit van het architectenbureau. Binnen het bureau staan tien partners samen aan het roer en werken zij samen aan verschillende projecten.
Bronnen, referenties en literatuur
- Formsma e.a., De Ommelander Borgen en Steenhuizen
- Jan Delvigne [red.], Vroeger in Middag. Uit de historie van de gemeente Ezinge. Uitg. Scholma, Bedum, druk 1994, pp. 39-41.
- Kantoorboerderij Koepon. BuroLicht, 16 augustus 2018.